Vers voor de Zondag: 13 juni

Zaailingen

In onze rubriek ‘Vers voor de Zondag’ blikken we vooruit op de eucharistieviering  van de aanstaande zondag (of feestdag): wat vertelt het Evangelie ons? Om wat voor thema draait deze viering? Wat zou je kunnen doen om dit te onderstrepen?

11e zondag door het jaar

Kiemkracht

Bij het opgroeiend graan kunnen we ons verheugen op de oogst en bidden dat geen natuurlijke catastrofe de oogst teniet doet. Er is echter ook een ander aspect dat er aan voorafgaat: de kiemkracht. Wellicht is dit voor ons, christenen, vandaag een betere invalshoek. We kunnen ons niet meer rijk rekenen met grote aantallen in onze kerken, we kunnen niet meer bogen op grote successen. We kunnen beter aandacht schenken aan de innerlijke veerkracht en God bidden dat wij begeesterde mensen blijven. Dat wij gist in de samenleving mogen zijn. Zout der aarde. In wezen onooglijk maar wel van essentieel belang.

Exegetische notities Evangelie

Marcus 4,26-34

De gelijkenissen uit vers 26 en vers 30 zijn zozeer met elkaar verwant dat ze als een paar beschouwd kunnen worden. In beide staat opnieuw het zaad en het zaaien in het middelpunt van de belangstelling. Vers 26 herneemt uitdrukkelijk het thema van het Koninkrijk van God met twee nieuwe beelden. De boer krijgt alle belangstelling. Daarbij gaat het niet om wat hij doet, maar juist om wat hij niet doet. Hij bemoeit zich niet met zijn akker. Hij slaapt en staat op en ondertussen groeit, in tegenstelling tot de inactiviteit van de boer, het zaad en schiet het op. Het gaat ‘vanzelf’. Het gaat om de tijd tussen zaaien en oogsten. Het woord van Jezus is gezaaid, nu is het wachten op de oogst. Ook hier groeit het zaad niet dankzij de inspanningen van de mensen, maar vanzelf, onafhankelijk van de mens, afhankelijk van God.

Wanneer het oogsttijd is, gaat de boer tot actie over. Vers 29 is een verwijzing naar Joël 4, 13 waardoor de associatie met het eindoordeel wordt versterkt. Waar Gods koninkrijk gevestigd is, is het niet te sturen en onstuitbaar. Soms is er misschien weinig van te zien, maar dat betekent niet dat de groei stilstaat. Over mogelijke problemen en misoogsten wordt hier, in tegenstelling tot de parabel van de zaaier, niet gesproken. Dat geeft moed en hoop.

De laatste vergelijking van dit hoofdstuk (vers 30) start met een lange inleiding en legt een ander accent. Opnieuw wordt het Koninkrijk van God vergeleken met iets dat iedereen kent: een mosterdzaadje. Dat is een verrassende vergelijking, want het is een klein zaadje en dan ook nog maar één. Het is een cultuurgewas dat zowel om de bladeren als om het zaad gekweekt wordt. Uit dit zaadje komt het grootste van de tuinbouwgewassen voort. Deze gelijkenis legt alle nadruk op het grote verschil tussen een onooglijk klein begin en het verrassende grote einde. Het koningschap van God mag nu nog maar een klein begin zijn, namelijk één man uit Galilea die geen ander middel heeft dan verhalen en beelden en die twaalf medewerkers op de been heeft gebracht, het resultaat zal groot zijn en het koninkrijk zal bescherming bieden aan mensen die verlangend uitzien naar zijn komst.

Hoe, dat is onduidelijk en over tegenslagen wordt niet gesproken.

De bedoeling van wat Jezus vertelt aan zijn luisteraars en leerlingen is blijkbaar niet zonder meer duidelijk, anders zou hij het niet nader hebben hoeven toelichten aan zijn leerlingen. Er zijn dus meerdere niveaus van verstaan.

Focus

Kiemkracht, groeikracht, het is een wonder dat er uit een klein zaadje zoiets groots en moois kan groeien. En zoals die plant, zo groeit ook Gods rijk. Als vanzelf. Om moed te houden, te blijven vertrouwen op die kiemkracht, op het feit dat Gods handelen nooit stil ligt en onverminderd voortgaat, hebben we de kracht van de heilige Geest nodig, zo zegt Paulus. Ons geloof en de inzet voor dat rijk zal uiteindelijk beloond worden. De psalmist ervaart dit eveneens en bezingt het op zijn manier: Gods handelen is een voortdurende bron van vreugde voor ieder die het zien en ervaren wil.

Maar, zoals Paulus ook zegt, wij moeten het enkel doen met ons geloof. Dat maakt het soms moeilijk wanneer we kijken naar de wereld om ons heen. De parabels van het zaad dat groeit, vanzelf en hoe klein ook, zijn dan ongelooflijk hoopgevend: ook al zien we het soms even niet, Gods handelen, de groei van Gods rijk, gaat altijd door. Daar mogen we op vertrouwen.

Suggestie: actualiteit

De huidige situatie in onze kerken is niet zo bemoedigend: er is weinig tot geen groei, door de coronacrisis is de krimp nog versterkt. Maak een inventarisatie van enerzijds het ontbreken van groei (denk aan: aantallen kerkbezoek, aantallen vrijwilligers, bijdrage aan collecte, Kerkbalans, …) en anderzijds het opmerken van groei (denk aan: aandacht, trouw, liefdevolle nabijheid, …) Het kan boeiend zijn om dit als een balans naast elkaar te zetten en uit te werken als kwantiteit en kwaliteit. Natuurlijk is de kwantiteit ook belangrijk, maar de aandacht vestigen op wat er misschien aan kwaliteit groeit kan troosten en bemoedigen en, wie weet, misschien zelfs positieve invloed hebben op de kwantiteit.

Deze teksten en suggestie zijn genomen uit de ‘Handreikingen voor liturgie voor de zon- en feestdagen’ van Berne Media. In deze uitgave staan exegetische notities voor elke lezing en antwoordpsalm, een ‘kapstok’ voor de verkondiging, misteksten, voorbeden en diverse andere suggesties voor vieringen met gewijde of niet-gewijde voorganger. Voor meer informatie over de uitgave en een abonnement, zie de website van Berne Media.