Vers voor de Zondag 24 januari

Tekening met vissen

In onze rubriek ‘Vers voor de Zondag’ blikken we vooruit op de eucharistieviering  – tijdens de lockdown op afstand te volgen op televisie en internet – van aanstaande zondag (of feestdag): wat vertelt het Evangelie ons? Om wat voor thema draait deze viering? Wat zou je kunnen doen om dit te onderstrepen?

Derde zondag door het jaar

Breng de Blijde Boodschap

Het christelijke geloof is overduidelijk een beweging die er op uittrekt om het Verhaal van God met mensen, het Verhaal van het Rijk van God, het Verhaal van de Blijde Boodschap rond te brengen. Jezus Christus is er mee begonnen, in aansluiting op de profeten, maar o zo nieuw. Jezus kan het niet alleen en daarom roept Hij helpers. Hij wil het ook niet alleen omdat deze helpers, deze gezondenen, deze apostelen, staan voor een (beginnende) gemeenschap. God wil een volk verzamelen, het nieuwe volk van God.

Exegetische notities Evangelie

Marcus 1,14-20

Het beginvers markeert een duidelijke scheidslijn. Met zijn arrestatie is de zending van de Doper die als bode, de nieuwe Elia, de komst van de Heer aankondigt, voorbij. Nu komt Jezus uit de woestijn naar Galilea. Een grensoverschrijdend feit. Want we weten intussen wie de eigenlijke gezondene is, die hier simpel Jezus heet, maar die de Christus is (1,1). De Gezalfde, die ook Heer is, en die bij de doop door een hemelse stem ‘mijn lieve Zoon’ is genoemd, een koninklijke titel (Psalm 2,7), en die ook de Dienaar mag heten op wie God zijn Geest legt (Jesaja 42,1). Uit kracht van die Geest heeft hij op de satan in een veertigdaagse beproeving een principiële overwinning behaald. In de strijd tussen God en de satan is Jezus Gods protagonist, de Sterkere, die ons in die Geest zal onderdompelen.

De komst van Jezus naar Galilea klinkt daarmee verwachtingsvol, de eigenlijke Geestdrager treedt nu aan. En daarmee is de tijd tot volheid gerijpt, Gods heilsplan in werking. Het gaat immers om het overweldigende Goede Nieuws, dat God zijn koningschap aangaat, koning gaat worden, dat het zelfs ophanden is. Jezus kondigt het aan, zijn woord is er tevens de afkondiging van, want het is niet voor de toekomst alleen, maar voor nu. Hij is er met zijn persoon, zijn woord en werk, de belichaming van. Het begint al. Mocht je er al met de rug naar toe staan: keer je dan om en keer je toe naar Gods handelen; versta je tijd, leef er niet langs heen. Kortom: bekeer je. Keer je in geloof naar Jezus, open je voor de nieuwe tijd, Gods ‘kairos’, gerijpte tijd.

De gevraagde reactie op die oproep treffen we beeldend aan in de manier waarop de tweemaal twee vissers achter Jezus aangaan, onmiddellijk, zonder omhaal van woorden, zonder vermelding van afscheid. Het voltrekt zich in snelle opeenvolging: Jezus die langskomt, hen ziet en kiest, aanspreekt, de broers die het werk uit hun handen laten vallen en volgen. Marcus gebruikt hier zijn voorkeurswoord ‘meteen’. Beide roepingen zijn naar opbouw op elkaar afgestemd.

In het midden daarvan de opdracht die deze vier geldt het oude beroep van de mannen als beeld voor hun nieuwe taak: deze vissers zullen mensen vissen. Maar de nadruk ligt op de radicaliteit van de ommekeer die Jezus met zijn roep bij mensen teweeg brengt.

Focus

Jona mag ruimte krijgen in de verkondiging, het verhaal raakt ons verhaal. Ook wij zoeken God in te passen in onze eigen gedachtegang. Met ons godsbeeld maken wij uit wie en wat God is. Vanuit dat godsbeeld, in de naam van ónze ‘god’, voelen we ons superieur en komen we tot vijandigheid, of erger, komen we uit bij terrorisme. Zo geraken mensen tot de overtuiging dat religie de belangrijkste oorzaak is van de ellende in onze dagen. Dat godsbeeld bijsturen is niet eenvoudig; Jona houdt er hardnekkig aan vast. Bij de islam zijn kruistochten een blijvend trauma, vanuit hun perspectief zijn christenen nog altijd ongelovigen. Jezus biedt een eigen beeld van God, ook tegen de gangbare opvattingen in van de theologen van zijn dagen. Zijn godsbeeld is nieuws, Goed Nieuws, maar anders dan Jona sterft hij in de schaduw van een kruishout, zijn beeld van God is niet welkom.

De tegenbeweging waarin de wereldreligies, islam, jodendom, christendom, zich zouden kunnen vinden, heet compassie. De gelovigen in deze wereldreligies zijn allen kinderen van Abraham. Ze hebben diezelfde kern van mededogen, die gebundeld tot een gezamenlijke inspanning, in staat kan zijn de wereld van nu Goed Nieuws te brengen.

Suggestie: met kinderen

Het verhaal van de vissers die vissers van mensen zullen worden, is mooi om met kinderen te verwerken op verschillende manieren:

  • maak met kinderen vissen van papier en laat hen op iedere vis iemand schrijven die ze graag in het net van Jezus zouden meenemen of anders gezegd: die ze graag mee zouden nemen naar de kerk.
  • maak samen met de kinderen een verbeelding van een visnet door kriskras in de kerkruimte te gaan staan met draden waardoor iedereen met iemand anders verbonden is. Dit zal er uit zien als een rommelig geheel, maar je kunt er ook een net in zien. Als het klaar is, kunnen de volwassenen en kinderen samen roepen ‘wij zijn het net’: wie met elkaar in verbinding is, straalt iets van vreugde uit en daarmee kun je mensen ‘vangen’.

Deze teksten en suggestie zijn genomen uit de ‘Handreikingen voor liturgie voor de zon- en feestdagen’ van Berne Media. In deze uitgave staan exegetische notities voor elke lezing en antwoordpsalm, een ‘kapstok’ voor de verkondiging, misteksten, voorbeden en diverse andere suggesties voor vieringen met gewijde of niet-gewijde voorganger. Voor meer informatie over de uitgave en een abonnement, zie de website van Berne Media.